Waterhoenlaan 2a
5741 BB Beek en Donk
De Duivenakker 4
5735 JA Aarle-Rixtel
Molenstraat 2a
5737 BW Lieshout
Behandeling op afspraak.
Lid Nederlandse Vereniging van Podotherapeuten.
Geregistreerd in Kwaliteitsregister Paramedici.
De voet bestaat uit 26 afzonderlijke botten, 33 gewrichten, 107 banden en 19 spieren en pezen. Een ingewikkelde samenstelling waar we zuinig op moeten zijn. Voetklachten en pijn aan de enkels, knieën, heupen of rug ontstaan vaak door een afwijkend functioneren van de voeten en/of het looppatroon. Voor het onderzoeken en behandelen van deze klachten kunt u terecht bij de podotherapeut.
Als podotherapeut behandelen wij klachten die voortkomen uit afwijkend functioneren van de voeten en/of het looppatroon. Ook behandelen wij huid- en nagelaandoeningen en geven preventieve adviezen.
U kunt een podotherapeut vinden in een:
Samenwerking met…
Vaak werken podotherapeuten samen met andere zorgverleners zoals fysiotherapeuten, cesartherapeuten en medisch specialisten.
Podotherapeuten zijn erkende paramedici en voldoen aan een groot aantal kwaliteitseisen. Ze worden regelmatig op hun functioneren en kennis getoetst. Daarnaast staan bijna alle podotherapeuten ingeschreven in het Kwaliteitsregister Paramedici en zijn vrijwel alle podotherapeuten lid van de Nederlandse Vereniging van Podotherapeuten (NVvP).
Eerst start de podotherapeut met een onderzoek naar de oorzaak van de klachten. Daarna bespreekt de podotherapeut zijn bevindingen met de cliënt. Misschien zijn er nog andere (verwante) klachten? De podotherapeut stelt vervolgens de diagnose vast. Dit gebeurt door middel van de volgende methodes:
Door de anatomische stand, afwijkingen, verkleuringen en/of bijzonderheden van de voeten te inspecteren.
Door pijnklachten uit te lokken en te kijken naar mogelijke afwijkingen in botstructuren. Ook is er aandacht voor pijnlijke plekken.
Door de bewegingsmogelijkheden en stabiliteit van gewrichten en spieren te testen. Hierbij neemt het functieonderzoek van de voet en de enkel een centrale plaats in. Met klachten aan knieën, heupen of rug wordt het functieonderzoek uitgebreid. In sommige gevallen voert de podotherapeut ook spiertesten uit om klachten te lokaliseren. Hierbij kijkt de podotherapeut op welke plaatsen en bij welke druk of houding pijnklachten ontstaan.
Door te kijken naar de afwikkeling en de beweging van de voet en eventueel naar de beweging van de knieën, heupen en romp in relatie tot de klachten.
Een podoscoop is een lichtbak waarbij op de bodem een spiegel is geplaatst. De podotherapeut bekijkt hiermee de onderzijde van de voeten om de drukverdeling te beoordelen.
Met een voetscan, schuimafdruk of drukmeting beoordeelt de podotherapeut de drukverdeling onder de voet. Ook wordt een drukmeetplaat ingezet voor het meten van de drukverdeling onder de voeten. Hierop kan de cliënt staan of lopen.
Slijtage van de schoenen geeft veel informatie over het looppatroon en de mogelijke oorzaak van de klachten. Ook de vorm en maatvoering van de schoenen is belangrijk om mee te nemen in het onderzoek.
Na het onderzoek maakt de podotherapeut een behandelplan op maat en legt dit aan de cliënt voor.
Toepassen van nagelcorrecties: orthonyxie of onychoplastie
Orthonyxie is het plaatsen van een nagelbeugel ter correctie van een afwijkende vorm van de nagel (zoals bij hyperconvexiteit). Bij onychoplastie wordt een ontbrekend deel van de nagel vervangen of aangebouwd door bijvoorbeeld een kunstnagel, ter voorkoming van ingroei. Onychoplastie wordt toegepast tot de cliënt klachtenvrij is en de nagel voldoende ver is uitgegroeid. Orthonyxie wordt bij een goede corrigeerbaarheid van de nagel toegepast totdat de nagel de juiste vorm heeft. Bij een onvoldoende corrigerend vermogen van de nagel wordt de nagelbeugel toegepast tot de cliënt klachtenvrij is en bij recidiverende klachten mogelijk gedurende de rest van het leven.
Orthesen en prothesen kunnen worden gemaakt van verschillende materialen, maar vaak worden siliconen gebruikt. Orthesen worden gemaakt ter correctie van een afwijkende teenstand (harde orthese) of ter bescherming van een pijnlijke plek waarbij correctie niet meer mogelijk is (zachte orthese). Na gedegen onderzoek van de voet (en het looppatroon) wordt de orthese vervaardigd. Na aflevering/passen is meestal nog een éénmalige nacontrole gewenst. Afhankelijk van de aandoening en de mobiliteit van de tenen zal een orthese gedragen moeten worden tot de cliënt klachtenvrij is, of gedurende de rest van het leven. Bij een corrigerende orthese is geregeld controle nodig, bijvoorbeeld elke 6 maanden tot 1 maal per jaar. Indien nodig zal de orthese worden aangepast. Bij een protectieve/beschermende orthese zal (veelal) alleen op indicatie een controle plaatsvinden.
Andere benamingen zijn ‘inlays’ en ‘steunzolen’. In de literatuur wordt ook vaak de term ‘orthesen’ gebruikt. Doelen zijn: corrigeren van stands- en functieafwijkingen van de onderste extremiteit en de wervelkolom, compenseren van structurele afwijkingen in de voet, ontlasten van kwetsbare structuren, of een combinatie van doelen. De zolen worden individueel op maat gemaakt, op grond van de gegevens die de podotherapeut bij zijn onderzoek heeft verkregen. De podotherapeutische zolen zijn (meestal) flexibel en afhankelijk van het doel van harder of zachter materiaal (ter correctie worden harde materialen gebruikt, ter ondersteuning/ontlasting van structuren worden zachtere materialen gebruikt). Na vervaardiging van de zolen en een eerste check bij levering/aanpassen volgt een afspraak voor evaluatie/controle, meestal na een periode van 6-8 weken. Afhankelijk van de aandoening dienen de podotherapeutische zolen gedragen te worden tot enkele maanden nadat de cliënt klachtenvrij is (b.v. bij een blessure) en in andere gevallen gedurende de rest van het leven ter voorkoming van recidief-klachten (bijvoorbeeld bij een beenlengteverschil of bij een hallux valgus).
Bij het blijvend dragen van de podotherapeutische zolen is een jaarlijkse controle gewenst in verband met leeftijdsafhankelijke verandering van de voet en/of verandering op basis van het corrigerend vermogen van de zolen. Op grond van de bevindingen bij deze controle worden de zolen aangepast of, bij slijtage, vervangen. Meestal zal na 2-3 jaar vervanging van de podotherapeutische zolen noodzakelijk zijn.
Hieronder wordt verstaan het verwijderen van hyperkeratose en clavi (d.m.v. snijden en frezen) en het behandelen van nagelklachten. Er is een indicatie voor podotherapie wanneer deze behandeling niet door een pedicure kan worden uitgevoerd (bijvoorbeeld bij een cliënt met vaatlijden, zoals op grond van diabetes mellitus).
Bij een (diabetisch) ulcus kan de podotherapeut het ulcus behandelen (inclusief verwijderen van hyperkeratoseranden, debrideren, spoeling en verbinden) en drukvrij leggen en zo de wondgenezing bevorderen.
Toepassen van vilttherapie (ook met andere drukontlastende middelen dan vilt) Door plaatsing van een viltverband kunnen pijnlijke plekken (tijdelijk) drukvrij gelegd worden. Deze behandeling kan op zichzelf staan of worden gecombineerd met een meer definitieve therapie later in het herstelproces.
Voorbeelden zijn het aanbrengen van een metatarsaalbandage bij een marsfractuur, of een taping bij een fasciïtis plantaris of een inversietrauma van de enkel. Deze behandeling kan op zichzelf staan of worden gecombineerd met een meer definitieve therapie later in het herstelproces.
Wanneer op zich goed schoeisel bij een cliënt toch klachten geeft (zoals bij exostosen op de voet) kunnen met verschillende materialen en middelen ‘op maat’ aanpassingen in de schoen worden aangebracht, ter verbetering van de pasvorm en ter preventie van drukplekken en wonden.
De podotherapeut houdt bij het geven van advies over voor de individuele cliënt geschikt schoeisel onder meer rekening met de anatomische eigenschappen van (de voet van) de gebruiker, het gebruiksdoel (zoals soort werkactiviteit, klimmen, lopen, soort sportactiviteit), gebruik van therapeutische zolen, orthesen en prothesen en de intensiteit van het gebruik.
Hieronder wordt onder meer verstaan het geven van oefeningen die de cliënt thuis zelf kan uitvoeren of het geven van adviezen zoals het afwisselen van belasting en rustperioden.
Adviseren over adequate voethygiëne en voetverzorging, inclusief het controleren op drukplekken, nagelingroei en verwondingen. Dit vormt met name voor cliënten met allerlei vormen van vaatlijden (inclusief diabetespatiënten) een belangrijk onderdeel van de behandeling.
Met name bij diabetespatiënten is screening op risicofactoren voor het ontstaan van drukplekken en wonden van belang.
Vanaf 1 januari 2012 is Podotherapie Laarbeek direct toegankelijk. Dat wil zeggen dat er niet per definitie een verwijzing van huisarts of specialist meer nodig is om een consult aan te vragen bij de podotherapeut. Let op: een consult op verwijzing van huisarts of specialist blijft wel de voorkeur houden.
De vergoeding voor podotherapie is niet van invloed op het eigen risico dat door de zorgverzekeraars 1 januari 2008 is ingevoerd. Podotherapie wordt vergoed in de aanvullende verzekering. Meer informatie over vergoeding: Raadpleeg de website van de zorgverzekeraar of de website van de NVvP: www.podotherapie.nl.